TOEMAARDICHTMAAR
- 16 microfictieverhalen
- De Cilinder
- Enkele aanzetten tot communicatie
- Een beschouwing
- De glitterplaneet
- Revolte
- Cirkeldier Daniël
- Hoe ik vanmiddag mijn tong verbrandde
- Herkenningspunt
- De pieptest
- De cirkelzaag
- Gesticht
- Etiquette van de waanzin
- Zeepsop
- Het eb en blues van de vloed
- De bevolking van het Noorden
- Het gevoel van iets te zijn vergeten
- Wervels
- Kipnugget
- Het spectogram van de stilte
- Het observatiecentrum
- Constante luchtkwaliteit
- Dorst
- Puppy
Cirkeldier Daniël
Sommigen beginnen een nieuw leven met een lange reis of een nieuwe baan, maar Daniël richt zijn huis opnieuw in. Eerst zal hij het behang met jaren 70 retropatroon overschilderen. Hij wrikt de pot open en ruikt de zware verflucht. Hij wil de raamkozijnen afdekken met tape en draait het rolletje tussen zijn vingers om het begin te vinden. Hij vindt het niet, gebruikt dan zijn nagel, waarmee hij eerst in de ene richting over het plastic schraapt, dan in de andere richting, tevergeefs. Hij neemt een stanleymes en kerft er een snee in. Zo lukt het wel.
Vandaag is hij begonnen vanaf nul, radicaal. Het oranje-bruine behangmotief verdwijnt gestaag. Bij elke streek van zijn verfroller groeit zijn zelfvertrouwen. Als de helft van de eerste muur is geverfd, kijkt hij tevreden naar het resultaat. Het is een egale, crèmeachtige tint. De kleur van eierschalen, denkt hij.
Hij kijkt om zich heen in de kamer. De tv staat aan om de stilte te vullen. Zijn blik wordt gegrepen door een gele eend op het scherm. Hij beseft dat hij nooit eerder een echte gele eend heeft gezien, enkel als speelgoed of in tekenfilms. Er gebeurt een tijdlang niets en Daniël blijft geboeid kijken naar hoe het eendje op het water dobbert. Dan verschijnt er een krokodilachtig beest boven water en het diertje verdwijnt in de reptielenbek. Een lage, korrelige voice-over klinkt door de speakers. ‘The once vibrant yellow duck, a symbol of calm, falls victim to the unforgiving circle of life.’
Gisteravond keek hij naar een herhaling van één of andere talkshow, terwijl hij een verdieping boven hem zijn ex-vrouw Herlinde met zware dozen over de vloer hoorde schuiven. Zijn lichaam stond gespannen. Hij keek niet echt, registreerde slechts oppervlakkig de toon van de gesprekken die typisch waren voor praatprogramma’s. Onder gloeiende camera’s kwam een gesprek op gang. Verschillende stemmen en korte zinnen wisselden elkaar vlug op. Het gesprek escaleerde. Een laatste vraag, dan een grap. Iemand lachte. Er was publiek, er was geklap. De luide stem van de presentator rondde af. Mensen bedankten elkaar en er begon een nieuw onderwerp. De mensen op tv leken in gevecht met de toeschouwer. Ze praatten niet met elkaar, maar tegen hem, van punchline naar punchline. Intussen gleden de laatste dozen door zijn gezichtsveld.
‘Dag’, zei Herlinde en klapte de deur achter zich dicht. Hij bleef die avond nog even zitten. De talkshowhost zou hem wel zeggen wanneer het was afgelopen.
Daniël rolt zijn verf af in de bak. Het reptiel opent zijn bek en Daniël duwt de roller hard tegen de muur, diep in de bek van het beest. Ruw en verbeten rolt hij de verf over de wand. Alles moet nieuw, echt nieuw. Hij wil leven in een huis waarin elke ruimte voortdurend verandert, waardoor elke dag anders aanvoelt.
Nadat hij de muren heeft geschilderd, haalt hij de keukenkasten weg en verspreidt hij het keukengerei over verschillende manden, kasten en rekken door het huis. Zijn boekenkast maakt plaats voor verschillende wandplanken. Ook zijn kast met dvd’s verdwijnt. Zijn oog valt op ‘Lost in translation’, de film die hij met Herlinde keek. Net als gisteren lette hij toen niet op wat er gebeurde en dacht alleen aan de spanning die in zijn lichaam zat. ‘Kijk je wel?’ vroeg ze hem, en hij antwoordde simpelweg ‘nee’ en kuste haar voor het eerst. Gisteren vroeg niemand hem iets. Hij schudt zijn hoofd om de gedachte te verdringen.
Daniël zet de radio aan. ‘Once in a lifetime’ van Talking Heads staat op. Hij luistert naar de tekst.
‘And you may find yourself in a beautiful house, with a beautiful wife. And you may ask yourself, “Well, how did I get here?”
De verliefdheid verdween en Herlinde en hij bleven samen vanwege de liefde. Daniël werd zwijgzaam, niet uit tristesse of lamlendigheid, maar juist in een poging om de sleur te doorbreken.
‘Same as it ever was. Same as it ever was.’
Hij had een hekel gekregen aan de zich herhalende patronen in hun gesprekken. Door te zwijgen hoopte hij verrast te worden, dat er iets anders zou gebeuren. Hij was teleurgesteld in het, achteraf gezien, voorspelbare einde.
Uiteindelijk neemt hij ook de trap naar de eerste verdieping onder handen. Hij timmert er één met ongelijke treden van verschillende breedtes, dieptes en hoogtes. Tijdens het bouwen krijgt hij meer ideeën voor zijn project, zoals een leuning die niet parallel loopt met de richting van de trap. Dagenlang timmert, schuurt en zaagt Daniël stukken hout. Vers houtmeel valt op zijn handen. Het stof voelt warm van de wrijving, hongerig naar het haardvuur dat er nooit zal komen.
De nieuwe trap houdt het midden tussen een klimmuur en een abstract kunstwerk. Hij klautert naar boven. Elke stap vereist zijn aandacht, want elke trede vraagt om een andere beweging. Pas halverwege neemt hij de leuning vast, omdat die onderaan de trap te laag hangt. Dat is belangrijk bij het naar beneden lopen, denkt hij.
Wanneer hij boven staat, kijkt hij uit over zijn nieuwe biotoop. Die lijkt een stuk kleiner dan vroeger. Hij denkt weer aan de eend, maar nu verschijnt er geen monster achter het dobberende diertje. Hij heeft het kunnen bezweren. Het eendje steekt zijn kop onder. Met een kort plopgeluid verdwijnt hij helemaal onder de waterspiegel. Dan krijgt Daniël een ingeving. Hij hoeft de trap niet helemaal af te lopen. Waar de leuning te laag is, kan hij zich ook laten vallen. Zo ver van de grond is het daar immers niet en hij kan veilig neerkomen door zijn knieën en ellebogen te buigen. Vanaf dan valt hij op steeds nieuwe manieren van de trap.
Enkele dagen gaan voorbij zonder dat Daniël bezig is met de verbouwing, want daar heeft hij geen tijd meer voor. Meestal is hij op zoek naar spullen die hij bewust geen vaste plaats geeft, zoals de plantengieter, de vuilniszakken, de koffielepels of de huissloffen met zijn initialen die hij van Herlinde heeft gekregen. Hij is in elk geval geen slachtoffer van de dagelijkse sleur, denkt hij, terwijl hij zijn sloffen aantrekt. Hij heeft zich het huishouden mooi meester gemaakt. Ja, hij heeft de sleur stevig in zijn klauwen. Hij ploft neer in de zetel, maar vindt geen rust. Eenzaamheid is een gevoel dat je benadert als een roofdier.
Hij denkt aan het moment in ‘Lost in translation’ waar Herlinde haar shirt uitdeed, het zachte geritsel van stof dat langs haar huid gleed, de manier waarop het licht op haar schouders viel. Hij herinnert zich de warmte van haar huid, de contouren van haar lichaam die zich langzaam onthulden. Dan denkt hij aan het moment dat ze de deur uitliep. ‘Kwak!’ roept hij in een poging om de gedachte weg te jagen. Maar die avond gaat ze niet weg.
De volgende ochtend wordt hij hongerig wakker. Hij staat op en houdt zijn pyjama aan om zijn slaapwarmte te bewaren. Halverwege de trap laat hij zich vallen. Met de kin in de kas en benen en armen gebogen landt hij op zijn bovenarm en rolt dan een klein stukje door. Koffie heeft hij nooit nodig. Hij kijkt om zich heen en probeert zich te herinneren waar hij gisteren het brood heeft gelegd. Hij kijkt in de wastafel, de ladekast, op de wandplanken, in de oven, de keukenkasten, niets, loopt naar de woonkamer, kijkt in de boekenrekken, in de bewaarmanden bij de schouw, niets. Dan loopt hij terug naar de keuken en zoekt opnieuw op dezelfde plekken. Misschien heeft hij niet goed genoeg gekeken. Nadat hij een tweede keer overal is geweest, begint hij opnieuw.
De honger maakt zijn spieren warm. Hij moet blijven zoeken, blijven bewegen. Juist als hij zich omdraait om van de woonkamer weer naar de keuken te gaan, loopt Herlinde hem voorbij met een roggebrood in haar hand. ‘Dag’, zegt ze en loopt verrassend behendig de trap op. Daniël klimt achter haar aan, maar is langzamer dan zij. Eenmaal boven kan hij haar nergens vinden. Hij is bovendien vergeten waar hij in de eerste plaats naar zocht. Zijn hoofd tolt. Hij wil op de sofa gaan liggen, tast naar de leuning, maar vindt die niet.